Tjeerd Huizinga is als hovenierszoon opgegroeid met landgoedeigenaar Henry de Nimes, directeur van het huidige hotel. Ondanks hun verschillende achtergrond zijn het altijd vrienden gebleven. Op het bankje onder de esdoorn spreken ze elkaar om herinneringen op te halen. Tjeerd woont in het portierhuis met zijn zoon en schoondochter en hun drie kinderen. Lotte, de jongste van acht, heeft de belangstelling voor de natuur van haar opa geërfd en aan haar kan hij zijn verhalen kwijt. Lotte maakt op een dag kennis met de enige kleindochter van Henry. Tussen hen klikt het niet meteen; ze verschillen in alle opzichten teveel van elkaar. Uiteindelijk ontstaat er toch een vriendschap tussen de meisjes, maar die vriendschap wordt danig op de proef gesteld door de altijd aanwezige rivaliteit, zeker als ze op de leeftijd komen dat de liefde een rol gaat spelen.