De boer van de Oldenhoeve trouwt met een eenvoudig meisje, dat hij niet als een waardige vrouwe van zijn grote hoeve kan zien. Door zijn halsstarrige en stugge houding en mede door zijn plichtsgevoelens ten opzichte van zijn boerenstand groeien man en vrouw uiteen, ondanks hun liefde en genegenheid voor elkaar. Tenslotte gaat de vrouw het huis uit en ontwikkelt zich dan door studie en doorzettingsvermogen tot een ware persoonlijkheid. Beiden, boer en boerin beseffen, mede door toedoen van hun kinderen, dat ze toch niet buiten elkaar kunnen en beginnen tenslotte een nieuw leven.