In 'Ze noemden haar Charlie' van Olga van der Meer spreidt Charlotte Berger op eenentwintigjarige leeftijd eindelijk haar vleugels en verlaat haar ouderlijk huis. Ze is altijd zeer beschermd opgevoed en weet niets van het leven buiten haar dorp af. Ze komt te wonen in een verbouwd grachtenpand, samen met zeven andere mensen die een hechte vriendengroep vormen. Zelf heeft Charlotte moeite om op eigen benen te staan en gedreven door eenzaamheid begint ze een verhouding met haar charismatische, en tevens getrouwde, baas Henk. De relatie met Henk heeft geen schijn van kans omdat hij zijn gezin niet wilt verlaten, maar Charlotte bouwt roze toekomstdromen om hun relatie en lijkt alle waarschuwingen van de mensen om haar heen te negeren. Dat heeft grote gevolgen... Olga van der Meer heeft al vele titels op haar naam staan en brengt met 'Ze noemden haar Charlie' een gevoelige roman over een naïeve vrouw die haar eigen weg in het leven moet zien te vinden.