Atze Bartels wordt gevraagd om iets te doen aan de mollenplaag in zijn dorp. Zo belandt hij onder andere op Deo Gloria, de boerderij van de rijke boer Verbrugge. Deze op het eerste gezicht ontoegankelijke man raakt steeds meer op Atze gesteld. Verbrugge en zijn vrouw hebben een dochtertje, Josientje, een nogal zonderling meisje. Losarbeider Atze komt er hoe langer hoe meer achter waar haar waanbeelden vandaan komen. Ook ontdekt hij meer over de geschiedenis van dit gezin, die deels verbonden blijkt te zijn met zijn eigen verhaal. Van een simpele mollenvanger verandert Atze welhaast in een lid van dit ongewone gezin, en zo komt hij ook steeds meer in aanraking met de Deo Gloria. Dan duiken er plotseling een paar schimmen uit het verleden op om alles overhoop te gooien.