In 'Jheronimus Bosch' beschrijft Siggi Weidemann het leven van een van de invloedrijkste schilders uit de Nederlandse schilderkunst. Zijn verhaal begint in Den Bosch, waar de eerste schriftelijke bewijzen dateren uit de periode dat hij meerderjarig werd. Het eindigt met welluidend klokgelui en koorzang tijdens zijn uitvaartmis in de Sint-Janskathedraal.
Bosch heeft geen brieven of aantekeningen nagelaten - er is geen enkel portret van hem bij leven, zelfs geen zelfportret.
Psychologen en taalkundigen, sociologen en theologen, historici en psychiaters en andere exegeten hebben grondig onderzoek gedaan naar alle details in zijn werken om de raadselen ervan te ontsluieren: wat wil deze kunstenaar ons vertellen?
Verspreid over tien landen, achttien steden en twintig collecties overleefden een paar dozijn schilderijen en tekeningen van zijn hand een half millennium. Ze oefenen nog steeds een enorme aantrekkingskracht uit. Misschien juist wel, omdat je niet alleen moet kijken naar de beelden van deze schilder van mensen, maar ze ook moet lezen. Ze vertellen over hoop, dromen en verlangens.