Als Jeroen Elans op een regenachtige dag zijn collegaatje Laura Flinsen thuisbrengt, weet hij het zeker: hij is verliefd en al gauw zijn ze onafscheidelijk. Bij Jeroen thuis weten ze niet, dat Laura niet kerkelijk is; een ruzie is het gevolg. Toch is deze ruzie het begin van een ommekeer in het leven van Laura. Na hun huwelijk, blijven beiden werken en hoe graag ze zich ook een gezin wensen, hun kinderwens blijft uit. Wanneer Laura's broer Piet sterft, helpt Jeroen op de boerderij van zijn schoonouders en merkt hij hoe zeer zijn hart uitgaat naar het boerenleven. Als vader Flinsen Jeroen vraagt om zijn opvolger te worden, wil Laura daar echter niets van weten. Die nacht sterft Laura's vader en heeft Laura spijt van haar uitspraken. Jeroen en Laura verhuizen naar de boerderij, maar het gemis van een kind beheerst hoe langer hoe meer het leven van Laura. Als blijkt dat Jeroen wellicht nooit een kind zal verwekken, stort zijn wereld in. Ze groeien steeds verder uit elkaar, Jeroen zoekt zijn heil in de drank en er lijkt voor de beide jonge mensen geen uitzicht. Toch blijkt er een mogelijkheid, hoewel Jeroen het daar in zijn hart het niet mee eens is.