`Pa, help mij es, de veters willen niet los.
`Dat kun je anders best zelf.
`Maar jij hebt ervoor geleerd, zei ze slim.
Mijn vader lachte en gaf toe. `Ik zal dan nog één keer voor je
op de knieën gaan, zei hij.
Terwijl hij haar veters lostrok, aaide zij over zijn dunne haar
en gaf hem langzaam een kus op zijn kale kruin.
Dit gesprekje in Een dagje naar huis tekent de vertrouwelijkheid tussen een oude schoenmaker en zijn dementerende vrouw. Maar zij voelt zich ook vaak bang en onveilig. Hun volwassen zoon bezoekt hen en dit bezoek aan zijn ouderlijk huis roept herinneringen aan zijn jongenstijd in hem wakker. Hij beseft dat ook zijn jeugd balanceerde tussen onveilig en veilig.
Hoort dat bij het menselijk bestaan? Of is er een mogelijkheid daaraan te ontstijgen?
Prachtige jeugdherinneringen van een Groningse schoenmakerszoon en een indringende novelle over de veiligheid en onveiligheid van het bestaan.