North Carolina, 1815. August King, een jonge boer, onderneemt een eenzame tocht dwars door de Appalachen. Nu hij onlangs zijn vrouw verloren heeft, moet hij zelf de reis maken naar de markt in de stad aan de andere kant van de bergrug. Zijn hart huilt om het verlies, maar hij dwingt zichzelf om door te gaan. Hij moet immers vee kopen en levensmiddelen inslaan.
Op de markt gaan geruchten over een weggelopen slavin, en terwijl August aan de terugreis begint wordt er een grootse jachtpartij opgezet: mannen te paard, honden...
Dan kruist Annalees zijn pad, een ontmoeting die hun beider leven voorgoed zal veranderen. In de twee dagen die volgen probeert August het goede te zoeken voor Annalees. Zonder dat hij het aanvankelijk beseft, begint hij daarmee tegelijkertijd een reis naar binnen, een zoektocht naar wie hij werkelijk is en wat hem beweegt. Een voor een raakt August al zijn bezittingen kwijt om Annalees te beschermen - en stap voor stap hervindt hij een rijkdom die alles te boven gaat.
Zo wordt Augusts tocht naar huis een tastende weg naar vrijheid voor Annalees, en een pelgrimsreis die hem in het reine brengt met zijn tragische verleden.