Koning Hizkia wil Juda hervormen. Hij is ervan overtuigd dat het alleen goed kan gaan met Juda als het leeft naar Gods wet. De leiders van het land zijn echter fel gekant tegen de nieuwe koers die Hizkia wil varen en zij spannen tegen hem samen. Dan vallen de Assyriërs het noorden van het land binnen. Moordend en plunderend trekken ze door het land, en verwoesten nietsontziend alles wat op hun pad komt. Hoe moet Hizkia zijn land beschermen tegen deze machtige vijand? Hizkia's geloof wordt zwaar op de proef gesteld. Zal God Zijn beloften van voorspoed en zegen waarmaken?