Een roman over het harde leven van de haringtrekkers in de
crisisjaren rond 1930. Het is het verhaal van de gezinnen van
de driftige levende Dreeuwe de Jager en zijn veel rustigere
broer Jaring. Beide haringtrekkers zijn mannen van gezag in
hun ploeg. Dreeuwe had eigenlijk Jantien moeten trouwen,
de vrouw van Jaring. Jaring had beter bij haar zuster Geertje
gepast, met wie Dreeuwe getrouwd is.