Nina Dodaars denkt zich ontworsteld te hebben aan de opvoeding van haar ongehuwde moeder, een eenvoudige werkster. Grootouders van Nina's moeder vertrokken rond 1900 met paard en wagen, waarop zowel de inboedel als het gezin paste, van de Zeeuwse eilanden naar Rotterdam, om werk te zoeken.
Geld dat Nina's vader haar naliet op voorwaarde dat hij onbekend bleef, geeft haar de gelegenheid om te studeren. Van haar vader weet Nina niet meer dan dat hij een van de broodheren van haar moeder was, en bovendien een vermogende burger. Ze trouwt met Stan
Kaváfis, een chirurg in opleiding, en vervreemdt meer en meer van haar ouderlijk huis. Als Nina's moeder overlijdt, lijkt ineens het laatste fundament onder haar leven weg te vallen. Ze gaat op zoek naar de totaal verschillende werelden van haar gelovige moeder en haar
onbekende vader.
Een ontdekkingstocht naar ware liefde en opoffering, tegen het schitterende decor van het naoorlogse leven in een oude Rotterdamse havenwijk.
Trouw over Kind van het water:
'Doorvoelde roman over een Rotterdamse die haar milieu is ontgroeid, maar na het sterven van haar moeder, die werkster was, op zoek gaat naar haar roots. 'Zwijgend vertelden de versleten handvatten, het verveloze naaldenkokertje (...) wat mijn moeder in haar leven aan werk had verzet'.