Op een zinderend hete dag in augustus 1954 gaat de 13-jarige Jubie Watts met haar familie voor het eerst met vakantie. Vanuit North Carolina rijden ze in een volgepakte auto naar Florida, samen met de zwarte hulp Mary. Zo lang als Jubie zich kan herinneren is Mary er; om schoon te maken, om te koken, om Jubie te kalmeren na een woede-uitbarsting van haar vader, om haar te troosten als haar moeder onbereikbaar is.
Onderweg vallen Jubie de verbodsborden voor zwarte mensen op, en ze realiseert zich dat die ook voor Mary gelden. Hoe verder ze naar het zuiden komen, hoe meer de spanningen toenemen. Dan neemt hun reis een schokkende wending. Jubie moet onder ogen zien dat niet alleen de wereld om haar heen een verschrikkelijk oord kan zijn, maar dat ook haar ouders daarin geen verschil willen maken. Tegen wil en dank wordt Jubie op zichzelf teruggeworpen en neemt ze de moedigste beslissing van haar leven.
Het verhaal van Jubie Watts, die opgroeit in een tijd die broeit van spanning en verandering, is tegelijk het universele verhaal van liefde, verdriet, hoop en moe