Meneer, ik haat Abraham Klink! Ik haat hem als de lepelhond die mijn lammetjes steelt. Ik haat hem als de tarweluis die mijn akker afvreet tot er geen korreltje over is. Ik haat hem als de kogelspin die in een korenschoof kruipt en je bijt als je er eentje optilt. Ik haat hem als de adder op de weg die je aanvalt als je langsloopt.
Zuid-Afrika, 1950. Katryn Jonis, een ongeletterde kleurlinge, staat terecht voor moord. Het slachtoffer is de zoon van haar aartsvijand en buurman Abraham Klink. Er zijn geen getuigen en al het bewijsmateriaal pleit tegen haar. Zonder de hulp van een advocaat vecht ze in de rechtbank voor haar leven. Ze heeft maar één wapen tot haar beschikking: de waarheid, zo zuiver en heilig als alleen de waarheid kan zijn.