Bianca kan de scheiding van haar ouders absoluut niet verwerken, temeer daar ze altijd al het gevoel had dat ze niet gewenst was. Als ze, in een waas van verdriet over de weg fietsend, wordt aangereden door een vrachtwagen is ze tijdelijk blind en voelt ze zich helemaal afgeschreven. Tijdens haar ziek-zijn ontmoet ze een soldaat van het Leger des Heils, die geen genade kan vinden in de ogen van de oom en tante bij wie ze woont en het kost haar zelfs haar baantje in een boekwinkel. Uiteindelijk ziet Bianca echter dat haar geluk ligt bij de chauffeur die haar heeft aangereden, bij hem voelt zij zich veilig en geborgen.