De Danseres zonder benen roept de droom op van lang geleden. Een droom waarin de schrijfster een danseres zag die met haar hele wezen de dans uitdrukte, maar bij wie het belangrijkste instrument, de benen, ontbrak.
Ze ziet zichzelf als deze danseres: toen haar man op jonge leeftijd stierf, werd haar het belangrijkste instrument om zichzelf te uiten in haar leven ontnomen.
Haar oorspronkelijke leed wordt, in de tijd van de Tweede Wereldoorlog, verweven met het leed dat over alle Nederlandse Joden kwam.
Met haar lotgenoten droeg ze de Jodenster, werd ze weggevoerd naar de kampen van de vijand. Als door een wonder bevrijd, bereikte ze Israël, waar dit boek geboren is.
Een aangrijpend boek, dat in de naoorlogse literatuur op eenzame hoogte staat.