In De grenzeloze rivier neemt Mathijs Deen, net als in zijn veelgeprezenboeken De Wadden en Over oude wegen, de lezer mee in zijn unieke wereld:het schemergebied tussen feit en fictie, wetenschap en verbeelding.
'Stel dat de rivier een personage is, dan heeft hij ook een geboorte en eendood. Vertel me hoe hij is ontstaan.' Die vraag stelt Mathijs Deen op eenzonnige septemberdag aan zijn tafelgenoot, een geoloog. Het antwoorddat volgt is het begin van een reis die de lezer meevoert van een tijd vervoordat we spraken van een Europees continent naar de dagen van nu,waarin schippers de rivier de Rijn nog altijd als een levend wezen zien,een persoon.
Via de machtige nijlpaarden die miljoenen jaren geleden aan de oeversgraasden naar de vermoeide zalm die zijn habitat langzaam veranderenzag, van het oermeisje van Steinheim tot de Romeinse generaal Corbulo,de jonge Goethe en de Noordzeevisser Kommer Tanis: Deen vertelt hunverhalen, waarin de Rijn altijd aanwezig is, soms als hoofdpersonage,soms als figurant. Hij laat zien hoe de rivier sinds het begin der tijdenverbindt en verdeelt, schrik aanjaagt, troost, draagt en verzwelgt.