In de zomer van 1944 staat er in Oosterbeek ineens een raadselachtig meisje bij Jochem op de stoep. Is ze een verraadster? Of een onderduiker? Dan brengt ze het leven van Jochem en zijn moeder in gevaar! Toch moet Jochem samen met Martje proberen te overleven, want de oorlog komt op 17 september ineens heel dichtbij.
Rondom Arnhem landen parachutisten om de bruggen over de Rijn te bezetten. In Oosterbeek vinden zware gevechten plaats, midden op straat. Jochem schuilt met zijn buurjongen Sim, hun moeders en Martje in een kelder.
Na een week hebben de geallieerden verloren. Overal zijn huizen verwoest en er zijn 90.000 mensen op zoek naar onderdak. Ook Jochem moet vluchten, alweer met Martje. Hoe kan hij weten of ze wel te vertrouwen is?