De zwarte panter

Stijn en Storm worden met het nationale jeugdelftal uitgenodigd om naar Zuid-Afrika af te reizen. Daar heeft het nationale elftal de halve finale van het wereldkampioenschap gehaald en mogen zij de voorwedstrijd spelen. Dat betekent een interland spelen in een bomvol stadion, aangemoedigd worden door talloze landgenoten en ook nog aandacht op televisie. Daar krijgen De Voetbalgoden natuurlijk de kriebels van. Het contact met Femke blijft moeizaam verlopen. Zij lijkt niet helemaal zichzelf en gedraagt zich afstandelijk. Als Stijn de oorzaak hiervan te weten komt, gaat hij proberen het op te lossen. Maar dat blijkt erg lastig, zeker als je in Zuid-Afrika zit. Na een training ontmoeten Stijn en Storm een Zuid-Afrikaanse jongen van hun leeftijd. In eerste instantie lijkt het een vrolijke jongen die erg geïnteresseerd is in de verrichtingen van het nationale jeugdelftal. Maar als Stijn en Storm zich wat meer in de achtergronden van de jongen verdiepen, komen ze er achter dat zijn leven helemaal niet zo rooskleurig is. Als zij proberen te helpen, brengen ze zichzelf in een groter gevaar dan ze zelf vermoeden. Daarnaast blijkt dat de jongen erg goed kan keepen en dat komt goed uit als de doelman van het nationale jeugdelftal geblesseerd raakt en dreigt de eerstvolgende wedstrijd te missen.