Ook in een tijd waarin de 'grote verhalen' het niet meer doen, blijft de vraag: waarkom ik vandaan, wie ben ik? Wie op zoek is naar de eigen identiteit kan ook het(christelijke) verleden niet verloochenen. Dit boek tracht dit verleden onder ogente brengen. Het behandelt het 'hoe' (stijlgeschiedenis) en het 'wat' (iconografie)van voorstellingen uit de periode die loopt vanaf de vroegchristelijke tijd tot enmet de renaissance. De bedoelingen van de opdrachtgever en de kunstenaarworden onderzocht, evenals de vraag hoe de beschouwer het kunstwerk zag enhoe het functioneerde in het leven van toen. Om dit alles te duiden zal men zichmoeten verdiepen in de context waarbinnen het beeld functioneerde. Men is daniconologisch bezig. Dit boek beweegt zich vooral op het gebied van deiconografie/iconologie en gaat met name in op de diverse functies van devoorstellingen. Het is een boek dat geschikt is voor iedere geïnteresseerde.