Dit schitterende naslagwerk laat voor het eerst zien hoe bijbelse verhalen en thema's weerklank vinden in de kunsten van de twintigste (en vroeg-eenentwintigste) eeuw. Verrassend genoeg hebben gedurende die turbulente twintigste eeuw beeldend kunstenaars, filmregisseurs, componisten, popartiesten, schrijvers, dichters en theatermakers de Bijbel blijvend in allerlei toonaarden in hun werk laten spreken: van traditioneel en gelovig tot ironisch en provocerend.
Bijzonder in dit rijk geïllustreerde lees- en bladerboek is dat de focus op kunst na 1900 ligt. Nieuw is bovendien dat het verschillende genres samenbrengt: beeldende kunst, film, theater, muziek (modern-klassiek en pop) en literatuur. Dit levert verrassende dwarsverbindingen en doorkijkjes op: via het theater beland je bij de muziek en een popsong zet je op het spoor van een filmmaker. De Bijbel cultureel geeft een overrompelende dwarsdoorsnede die duidelijk maakt dat het bijbels erfgoed niet weg te denken is uit de kunstzinnige verbeelding.
In 67 trefwoorden (bijvoorbeeld paradijs, Mozes, de Bergrede, de verloren zoon, kruisiging, laatste oordeel) biedt De Bijbel cultureel een representatief beeld van de Bijbel in de twintigste-eeuwse kunsten. Elk thema biedt:
- een introductie van toepasselijke bijbelpassages
- een aansprekende en uitvoerige presentatie van een kunstwerk
- korte boeiende karakteristieken van andere werken
- een smaakmakend en informatief achtergrondverhaal
De Bijbel cultureel nodigt uit tot verder kijken en geïnspireerd raken. Het biedt een schat aan materiaal voor persoonlijke oriëntatie, maar is ook erg geschikt voor gesprekskringen, cursussen en voor het onderwijs. Een bron van inspiratie voor iedereen die geïnteresseerd is in de rol van de Bijbel in de kunsten.
Aan dit boek werkten mee als genreredacteuren: Sylvain de Bleeckere (film); Jaap Goedegebuure (literatuur); Wouter Prins (beeldende kunst); Peter Sierksma (popmuziek); Max Smith (theater); Johan Snel (modern-klassieke muziek). De eindredactie was in handen van Marcel Barnard en Gerda van de Haar.