Het Lucas-evangelie probeert antwoord te geven op twee vragen waarmee de gemengde christelijke gemeenschappen in de laatste kwart van de eerste eeuw worstelen. Ten eerste dreigt segmentering van de gemeenschap door onderlinge verschillen van (religieuze en sociale) afkomst en materiële gesteldheid. Lucas laat zien dat gemeenschapsvorming in de geest van Jezus over de grenzen van de eigen groep heen gaat. Hij tekent een Jezus die opkomt voor gemarginaliseerde mensen en bij wie mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn. Ten tweede is van de sterke verwachting van Jezus' terugkomst, die zo kenmerkend was voor de eerste generatie volgelingen, weinig overgebleven. Lucas geeft aan dat deze terugkomst nu echt aanstaande is, en benadrukt dat volharding, vertrouwen en gebed daarbij belangrijk zijn.
Het Lucas-evangelie is onderdeel van het traditieproces dat met de verrijzeniservaring van Jezus' leerlingen begonnen is. Het lezen van het evangelie beoogt hetzelfde bevrijdende effect als het contact dat de personages in het boek met Jezus hebben.