Augustinus' Belijdenissen geldt nog altijd als een van de meesterwerken van de westerse bekentenisliteratuur. Ook neemt het, met de vele andere werken van Augustinus, een unieke plaats in de geschiedenis van de christelijke theologie en het Europese denken in. Het is een eenvoudige monoloog, waarin Augustinus zich na ruim veertig bewogen levensjaren tegenover zijn Schepper plaatst en even diepzinnig als openhartig tot Hem spreekt over allerlei gebeurtenissen in zijn leven, mediterend over Gods weldaden en zijn eigen tekortkomingen. Deze vertaling van Gerard Wijdeveld vond veel waardering, zowel om haar literaire aantrekkelijkheid als om de terloops geleverde bijdragen ten aanzien van interpunctie en interpretatie van belangrijke passages.